Risicofactoren

Risicofactoren

Ioniserende straling

Blootstelling aan ioniserende straling verhoogt het risico op botkanker. Hoe jonger je bent als dit je overkomt, hoe hoger het risico.

Ioniserende straling kan verschillende oorzaken hebben:

  • Radiotherapie voor de behandeling van een andere vorm van kanker. Het risico is hoger in het gebied waar de bestraling is toegepast.
  • Nucleaire ongevallen, radioactieve neerslag van kernproeven, enzovoort.
  • Blootstelling aan radium, een radioactief metaal dat kan worden gebruikt bij de behandeling van botziekten zoals ankyloserende spondylitis en tuberculose. Horlogemakers die radiumhoudende verf gebruiken, lopen ook een groter risico.
  • Blootstelling aan plutonium door werknemers in fabrieken die plutonium of kernwapens produceren.

Botaandoeningen of -stoornissen

Mensen met een van de volgende aandoeningen lopen een groter risico:

  • Botziekte van Paget (vervorming van de botten)
  • Fibreuze dysplasie (afwezigheid van gezond botweefsel)
  • Osteogenesis imperfecta (broze botten, die gemakkelijk breken)
  • Chondroom (goedaardige bottumor, die kraakbeen vormt)

Genetische aanleg

Kinderen met retinoblastoom of netvlieskanker hebben een grotere kans om botkanker te krijgen.

Andere zeldzame genetische ziekten verhogen ook het risico op botkanker, zoals het Li-Fraumeni syndroom, syndroom van Werner, syndroom van Rothmund-Thomson, syndroom van Bloom en hereditaire multipele exostosen.

Voorafgaande chemotherapie

Bepaalde medicijnen die bij het toepassen van chemotherapie worden gebruikt om kanker te behandelen, in het bijzonder alkylerende middelen en anthracyclines, kunnen het risico op een secundaire kanker verhogen, meestal osteosarcoom.