Risicofactoren van baarmoederkanker

Risicofactoren van baarmoederkanker

Overgewicht en obesitas

Te veel vetweefsel kan de oestrogeenspiegel verhogen, waardoor het risico op baarmoederkanker toeneemt, vooral na de menopauze. De ziekte komt dubbel zoveel voor bij vrouwen met overgewicht (BMI 25 tot 29,9) en meer dan driemaal zo vaak bij vrouwen met obesitas (BMI > 30).

Hormonale factoren en menopauze

De hormoonhuishouding van een vrouw speelt een rol bij de meeste soorten baarmoederkanker.

Vóór de menopauze vormen de eierstokken de grootste bron van de twee voornaamste vrouwelijke hormonen, namelijk oestrogeen en progesteron. Het evenwicht tussen beide hormonen verandert elke maand tijdens de menstruatiecyclus, wat leidt tot de maandelijkse menstruatie, die het baarmoederslijmvlies gezond houdt. Doet er zich een verschuiving voor in de balans van deze hormonen naar meer oestrogeen, dan verhoogt het risico op baarmoederkanker.

Na de menopauze houden de eierstokken op met het produceren van vrouwelijke hormonen, hoewel er op natuurlijke wijze nog een kleine hoeveelheid oestrogeen wordt aangemaakt in het vetweefsel. Oestrogeen uit vetweefsel heeft na de menopauze een grotere invloed dan daarvoor.

Oestrogeentherapie

Oestrogeentherapie kan helpen bij het verminderen van opvliegers, het verhelpen van vaginale droogheid en het voorkomen van osteoporose of botverzwakking, die kan optreden tijdens de menopauze.

Aan de andere kant kan het gebruik van uitsluitend oestrogeen (zonder progesteron) baarmoederkanker in de hand werken bij vrouwen die nog een baarmoeder hebben. Om dit risico te verminderen moet tegelijkertijd met oestrogeen een progestageen (progesteron of een soortgelijk synthetisch hormoon) worden toegediend. Men spreekt dan van een gecombineerde hormoontherapie.

Vrouwen die zowel oestrogeen als progesteron nemen tegen overgangsklachten, hebben geen grotere kans om baarmoederkanker te krijgen. De combinatie van beide hormonen verhoogt echter wel het risico op borstkanker. Daarom is het van belang om de voordelen en risico’s met je arts te bespreken als je een dergelijke behandeling overweegt.

Hoog aantal menstruatiecycli

Een groter aantal menstruatiecycli in je leven dan gemiddeld, verhoogt het risico op baarmoederkanker. Heb je je eerste menstruatie vóór je twaalfde en/of je menopauze op latere leeftijd, dan heb je meer kans om de ziekte te krijgen.

Kinderloosheid

Tijdens een zwangerschap verschuift de hormoonbalans naar meer progesteron. Ben je bevallen van een kind of meerdere kinderen, dan ben je beter beschermd tegen baarmoederkanker. Vrouwen die kinderloos zijn, lopen een groter risico op de ziekte, vooral als ze onvruchtbaar zijn.

Tamoxifen

Tamoxifen is een geneesmiddel dat wordt gebruikt om borstkankerherval te voorkomen en te behandelen. Het werkt als een anti-oestrogeen in het borstweefsel, maar als een oestrogeen in de baarmoeder. Bij postmenopauzale vrouwen kan Tamoxifen een toename van het baarmoederslijmvlies veroorzaken, waardoor het risico op baarmoederkanker verhoogt, ook al is dat risico bijna verwaarloosbaar.

Familiale voorgeschiedenis en erfelijke aanleg

Baarmoederkanker komt vaker in bepaalde families voor. Doorgaans gaat het om families waar ook sprake is van een hoger risico op darmkanker. Deze aandoening noemt men hereditair non polyposis colorectaal carcinoom (HNPCC) of Lynch-syndroom. Vrouwen met dit syndroom hebben tot 70% kans om ooit baarmoederkanker te krijgen en een verhoogd risico op eierstokkanker.