Chirurgie en behandelingen met medicatie (chemotherapie en/of doelgerichte therapieën) zijn de voornaamste behandelwijzen van eierstokkanker. Ze kunnen, afhankelijk van de aard en het stadium van de kanker, apart of in combinatie met elkaar worden toegepast.
Een chirurgische ingreep kan verschillende doeleinden hebben:
Chemotherapie speelt een belangrijke rol bij de behandeling van eierstokkanker. Deze behandeling kan in verschillende gevallen aangewezen zijn:
Na de operatie wordt soms uitwendige radiotherapie als adjuvante therapie toegepast, maar dat gebeurt zelden. Deze behandeling heeft tot doel de kankercellen die zijn achtergebleven na de verwijdering van de tumor, te elimineren. Zo wordt het risico op recidief verminderd.
In gevallen van gevorderde kanker kan ook palliatieve radiotherapie worden toegepast, om de pijn te verlichten en de symptomen onder controle te houden. Hierbij is het ook de bedoeling om de progressie van de ziekte te vertragen.
Doelgerichte therapieën behoren tot de precisiegeneeskunde. Hierbij gaat het om behandelingen die zijn ontwikkeld om de groei of verspreiding van kankercellen te blokkeren. Patiënten krijgen een behandeling op maat die hun kanker raakt op zijn zwakste plek. Doelgerichte therapieën zijn meestal niet genezend, maar kunnen wel de overleving sterk verlengen: soms met maanden, in het beste geval zelfs met jaren. Daarom zijn ze vooral aangewezen bij een niet te opereren of uitgezaaide kanker.
Immuuntherapie is bedoeld om het vermogen van het afweersysteem om kanker te bestrijden te versterken en wordt soms toegepast om gevorderde eierstokkanker met uitzaaiingen te behandelen.